Toeval bestaat niet. Kleine gebeurtenissen kunnen onvoorziene en dramatische gevolgen hebben. Tijd is geen rechte lijn, maar een moeras van onzekerheden waarin het makkelijk verdwalen is. Voorbijgangers op straat zijn met elkaar verbonden zonder dat ze het door hebben, als atomen in een scheikundig experiment. Dit soort inzichten vormen een vruchtbare voedingsbron voor filmmakers, getuige films als Blind Chance, Lola rennt, Short Cuts, Magnolia, Sliding Doors, 21 Grams, Amélie. De lijst is lang. Jill Sprechers Thirteen Conversations About One Thing (2001), dat in ons land de bioscoop niet haalde, heeft echter een geheel eigen kijk op dat ongrijpbare fenomeen waar toch iedereen naar op zoek is: geluk. En alles eromheen: gelukkig zijn, geluk zoeken, geluk geven, geluk hebben, geluk verdienen. De gebeurtenissen in deze film, clichégevoelig als ze zijn, weet Sprecher bijzonder goed te integreren. Een winnend lottokaartje, een auto-ongeluk, een uitgewisselde blik in de metro, een inktvlek in een borstzak: hier bereiken ze een geheel nieuw niveau.
Thirteen Conversations is losjes gebaseerd op het gedicht Thirteen Ways of Looking at a Blackbird van Wallace Stevens. Het thema daarvan is hoe de wereld wordt geconstrueerd en gedeconstrueerd door de visie die de mens erop heeft. Stevens doet dit door een merel te observeren. In de dertien strofen van het gedicht beschrijft hij steeds een nieuwe kijk op de merel, beginnend bij de fysieke beschrijving en eindigend bij de constatering dat hij een persoonlijke band heeft opgebouwd met de vogel. Het scenario van Jill Sprecher, dat ze samen schreef met haar zus Karen, combineert deze structuur met inzichten uit het werk van Carl Gustav Jung en Bertrand Russell. De belangrijkste bron vormt echter een persoonlijke ervaring: na een overval waaraan ze een hersenschudding overhield, belandde Sprecher in een depressie. Een jaar later raakte ze opnieuw gewond toen een man in de metro haar vanuit het niets een klap gaf. Die klap en de reactie van een omstander daarop vormden de katalysator voor haar herstel.
Dertien tussentitels verdelen de film in hoofdstukken, variërend van ‘Show me a happy man‘ en ‘Ignorance is bliss‘ tot ‘Fortune smiles at some and laughs at others‘ en ‘Eighteen inches of personal space‘. Die boodschappen worden weerspiegeld in de filmsegmenten, al gebeurt dat net als bij de plotlijn asychroon. Wiskundedocent Walker (John Turturro) en zijn vrouw Patricia (Amy Irving) nuttigen zwijgend de avondmaaltijd, zoals ze al zo vaak gedaan hebben. De zelfingenomen openbaar aanklager Troy (Matthew McConaughey) en Gene (Alan Arkin), een cynische oudere man, hebben in een bar een terloops gesprek over toeval, noodlot, schuldgevoelens en geluk. Zaken waar hun beider levens vol van zijn. Gene is een manager in de verzekeringsbranche die zichzelf als een mislukte vader ziet en verteerd wordt door cynisme. Dit gaat zelfs zo ver dat de eeuwige glimlach van een van zijn medewerkers een dusdanige bedreiging van zijn fatalistische visie vormt dat die moet verdwijnen. Troy is juist vol van vertrouwen over zijn eigen kunnen, en de positieve rol die hij speelt door criminelen te straffen voor hun fouten. Als hij op weg naar huis een meisje aanrijdt en besluit haar te laten liggen, bouwt hij echter een enorm schuldgevoel op. De jonge Beatrice (Clea DuVall) zweeft door het leven, ondanks haar ondankbare werk als schoonmaakster. Ze is ervan overtuigd dat ze onderdeel is van een groter en mysterieuzer geheel, waardoor ze ontvankelijk is voor alles dat op haar weg komt. Als haar iets noodlottigs overkomt, begint haar wereldbeeld echter te kantelen.
Willoze schaakstukken
Net als zoveel regisseurs van haar generatie speelt Sprecher met het begrip sequentialiteit. Ze zet de kijker op een inventieve wijze op het verkeerde been, door de chronologische orde van gebeurtenissen te doorbreken en personages met elkaar te verbinden die op het eerste oog niets met elkaar te maken hebben. Dit principe is niet nieuw, maar het ritmisch heen en weer springen in de tijd voelt hier zo natuurlijk aan dat de regisseuse het op een nieuw niveau weet te trekken. Literair en symfonisch zijn begrippen die hier van toepassing zijn. Als in een pianoconcert weet Sprecher in te spelen op verwachtingen van de kijker, en die te counteren met de ene goed geplaatste emotionele dreun na de andere. ‘The laws of the universe are absolute‘, zo legt Walker uit aan zijn studenten. Maar als het over menselijke interactie gaat, komen deze wetmatigheden al snel op een hellend vlak. Walker is zelf een relatie aangegaan met collega Helen (Barbara Sukowa), niet eens zozeer om de liefde of de lust, maar vooral als een experiment om te onderzoeken hoe zijn leven een nieuwe vorm kan krijgen. Als Helen hem vertelt dat haar man haar heeft gezegd liever te willen sterven dan zonder haar verder te leven, vraagt ze Walker of hij hetzelfde voelt. In zijn glazige blik is te lezen dat een emotionele oproep als deze zijn mathematische verstand te boven gaat. De andere personages worden op een vergelijkbare manier gedreven en gestuurd door impulsen die ze nauwelijks kunnen bevatten. Als willoze schaakstukken bewegen ze over het veld van de menselijke relaties.
Menselijkheid
Ze zijn de figuranten in een serie filosofische bespiegelingen waarin onderzocht wordt hoe het concept ‘geluk’, of juist het ontbreken ervan, invloed uitoefent op hun leven. De mens is volledig ondergeschikt aan het lot, en ook in de 21e eeuw is de controle over de afloop van onze acties en keuzes ver te zoeken. Dit had kunnen leiden tot een theoretische verhandeling en een schetsmatige film op kunnen leveren. Tot op zekere hoogte is dit het geval, maar de acteurs raken nooit het contact met hun menselijkheid kwijt. Alan Arkin, wiens personage zich het meest bewust is van zijn eigen tekortkomingen, geeft een fantastisch staaltje acteren weg. Het fatalisme van Gene, die een harnas heeft opgeworpen tegen elke vorm van geluk, is typerend voor Arkin. Hij speelt met regelmaat dit soort personages, maar deze rol vormt toch wel een hoogtepunt in zijn lange carrière. Hij is boos, trots, moedeloos en vaak erg grappig, zonder ooit zijn stem te verheffen. Zijn monotonie is fascinerend. De precisie van Arkin strekt zich uit naar de andere acteurs, die hun zorgvuldig geschreven rollen subtiel tot leven weten te brengen. Vooral Matthew McConaughey stijgt boven zichzelf uit, en het eeuwige leeghoofd weet hier echt te emotioneren. Iets waar hij zelf van geschrokken lijkt te zijn, want hij keerde snel terug naar zijn vaste stiel als de wat naïeve hoofdrolspeler. Jill Sprecher plaatst haar personages in even zorgvuldig gecomponeerde beelden, waarin niets overbodig is en ze ruimte laat voor stilte als dat nodig is. De mise-en-scène en kostuums zijn volledig afgestemd op de karakters, en een blik in een van de apartementen is genoeg om te weten wie er woont.
Thirteen Conversations is een intelligente film zonder daarin te zelfbewust te zijn, een mer à boire van ideeën in het vaak zo schrale Hollywood. Wat vooral naar boven komt is de empathie van Jill Sprecher en de thematische rijkdom die ze weet op te bouwen. Hoe slecht haar karakters zich soms ook gedragen, hun menselijkheid blijft altijd in beeld. De kijkervaring strekt zich ver na afloop uit, als de constructie zich langzaam ontvouwt en het besef doordringt dat de film heeft weten te raken aan de fundamentele kern van het menszijn.