Het interieur van een bus, de troosteloze buitenwijken van New Jersey, kringelende sigarettenrook en gestaag vallende regen. Het wrange realisme van de openingsscenes zet de toon voor het verhaal dat volgt. Sherry Swanson (Maggie Gyllenhaal) komt net uit de gevangenis na drie jaar vastgezeten te hebben. Ze is een voormalig heroïneverslaafde en moet die demonen van zich af weten te houden om haar dochter Alexis voor zich te kunnen winnen.
Sherry had vóór haar gevangenschap al geen aandacht voor haar dochter, en die is dan ook volledig van haar vervreemd. Haar goedbedoelende broer Bobby en diens vrouw Lynette hebben Alexis in huis genomen. Naast deze oerstrijd om het moederschap moet Sherry ook een baan zien te vinden en weet ze de hete adem van haar reclasseringsambtenaar (een sterke Giancarlo Esposito) in haar nek. De dagelijkse verleiding om weer aan de drugs te gaan is dan ook groot.
Hoewel het plot niet verrassend is en soms wat richtingloos, wordt de uitwerking daarvan op een hoog niveau getild. Ten eerste door de regie van debuterend regisseur Laurie Collyer, die voortdurend op de rand van melodrama zit maar er niet overheen valt; maar vooral door het weergaloze spel van Maggie Gyllenhaal. De eerlijkheid en waarachtigheid waarmee ze een echt persoon maakt van Sherry, zonder in de valkuil van ‘kijk mij hier eens enorm sterk en met een actieradius van jewelste staan acteren’ te duikelen, maakt dat het moeilijk is van haar weg te kijken. Gyllenhaals subtiele gezichtsuitdrukkingen suggereren voortdurend van alles, en met een lichte glimlach, een verstarde blik of een omhooggetrokken lip laat ze een wereld van emoties zien. Op die momenten is ze zo kwetsbaar als een moeder, op zoek naar de liefde van haar kind, zou moeten zijn. Het sterke aan haar personage (en de manier waarop Gyllenhaal dit uitwerkt) is dat ze het volgende moment weer volkomen in control is, als ze haar seksualiteit gebruikt om een baan te krijgen of om de leidinggevende in haar opvanghuis te verleiden. De strijd tussen kwetsbaarheid en een egocentrische roep om aandacht vormt het hart van haar zoektocht naar een eigen identiteit, in een wereld die ze sinds haar zestiende is ontvlucht.
Ongelijke strijd
Aan haar verlangen om moeder te zijn voor Alexis heeft ze een zware dobber. Doordat ze zich al heel jong op de heroïne heeft gestort mist Sherry een hoop basisvaardigheden die ze als volwassene nodig heeft. De ongezonde, zeg maar gerust verwrongen, relatie die ze heeft met haar vader helpt daarbij ook niet. Het gevolg is dat ze het liefst een huisje bouwt om daarin weg te kruipen met haar dochter, ver weg van de boze buitenwereld. Iets dat ze ook letterlijk doet in een mooie intieme scene, als ze zich met Alexis terugtrekt op haar kamer. Ze is niet in staat om volwassen met haar dochter om te gaan. De ongelijke strijd tussen Sherry en Lynette, waarin Alexis verward op zoek is naar wie nou haar echte moeder is, is hartverscheurend om te zien.
Sherry krijgt wat hulp van Dean (Danny Trejo), ook een ex-gevangene en ex-drugsverslaafde, die voor haar een link is met het verleden en tegelijk een voorbeeld is van het succesvol loskomen daarvan. Dat ze wederzijds gebruik van elkaar maken is niet meer dan logisch, en Trejo maakt van Dean – ondanks zijn dreigende fysiek – een zachtmoedig man die weet wat zijn plaats is en zijn verwachtingen over het leven drastisch heeft bijgesteld. Het lijkt uiteindelijk aan hem om Sherry langzaam los te laten komen van haar angsten en van haar onvolwassen roep om aandacht. Als Sherry een dagje met Alexis is weggeweest en daarbij in alle hardheid met haar tekortkomingen als moeder is geconfronteerd, is er toch hoop dat het nog goed komt met haar. Al zal dat in kleine stapjes moeten gebeuren.