4 en 5 mei: ik kijk naar een (liefst Nederlandse) oorlogsfilm. Pastorale 1943 heb ik tig jaar geleden gezien en bevat in mijn geheugen vooral veel seks. Dat valt mee. De film is vooral erg kneuterig, knullig en slecht geacteerd. Aan het einde van de film laat Rutger Hauer nog even zien hoe het wel moet. In een klein rolletje als de Duitse officier die zijn broer uit de penarie komt helpen weet hij meer indruk te maken dan de rest van de cast bij elkaar. De enige die iets laat zien wat er op lijkt is hoofdrolspeler Frederik de Groot.
In deze verfilming van Simon Vestdijks roman verricht een groepje burgers uit een dorp in de Betuwe verzetswerk tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ze regelen onderduikadressen en seinen de locatie van bruggen en bunkers door aan Engeland. Als de niet al te snuggere boerderijdochter aan de plaatselijke NSB-er verraadt dat zij en haar familie onderduikers herbergen, besluiten vijf mannen deze drogist te liquideren. Dit blijkt lastiger dan gedacht. Nou ja, lastig. Het gebeurt vooral erg kneuterig. De film is vast een ode van regisseur Wim Verstappen aan het amateurisme van het Nederlandse verzet maar de knulligheid is bijna niet om aan te zien. Wel leuk om acteurs als Sacco van der Made, Coen Flink en Leen Jongewaard te zien, al lijken ze op een toneel te staan in plaats van in een film te spelen. En de met de vijand heulende NSB-er werkt natuurlijk wel als typisch Nederlandse invalshoek.
Drie jaar na Soldaat van Oranje lijkt de Nederlandse oorlogsfilm weer terug bij af: gevrij in een hooiberg, plaksnorren en in beeld hangende richtmicrofoons.