Voor de tweede sessie heb ik veel in EYE gezeten, op vrijdag zelfs de hele dag. Het was een soort bivakkeren, met 4 films in zaal 1. Ook zaterdag waren de eerste 2 in EYE dus ik heb mijn portie in het mooie gebouw voorlopig wel weer gehad. IDFA 2012 was fijn, al is de beleving heel anders dan bij het IFRR. Niet zozeer door de films maar vooral doordat ik bij het IFFR in mijn eigen stad blijf, ik er dus elke dag ben en elke dag minstens 1 of 2 films zie. Dan droom je er op een gegeven moment zelfs van.
Ik heb het volgende gezien in deze 2 dagen.
Leviathan
De botsing van mens, machine en natuur. Dat is het onderwerp van deze bijzondere documentaire. De beelden in Leviathan zijn vaak indrukwekkend en door de grofkorreligheid en het contrast ook ‘other worldly‘. De filmmakers maakten gebruik van kleine camera’s die aan alles gemonteerd werden wat voorhanden was. Aan de vissers zelf, de netten, de kraan waarmee die netten opgehaald worden, de mast, of zelfs aan de vissen zelf. Daardoor komen beelden vaak erg dichtbij en ben je in eerste instantie vaak vooral bezig om te bepalen waar je nu precies naar zit te kijken. Omdat alles in het donker is opgenomen wordt dat nog eens versterkt: het zwart is in de beeldcomposities minstens net zo belangrijk als de kleuren van het onderwerp. Door de close-ups van de voortdurend rokende en van tatoeages voorziene vissers, de routine waarmee ze vissen de kop of vinnen afsnijden, het altijd aanwezige bloed en de deining van dode vissen op het dek heeft Leviathan veel weg van gothic horror. Wat voor de vissers gewoon werk is krijgt hier een lading die atypisch voor een in de werkelijkheid verankerd bestaan.
Maar de film lijdt ook aan een euvel waar wel meer regisseurs last van hebben: ze weten niet wanneer het genoeg is. Als ze een strakkere montage hadden gekozen en een half uur uit de film geknipt hadden was het resultaat beter geweest. Door de lengte van shots gaan het overrompelende effect en de mystiek verloren. Erg jammer. Als je gedachten tijdens het kijken afdwalen naar de techniek (‘Hoe hebben ze dit shot nu precies gefilmd?’) is dat geen goed teken.
Harry Dean Stanton: Partly Fiction
De hoofdpersoon zegt een aantal keer dat hij als acteur niets doet en gewoon zichzelf is. Regisseur Sophie Huber neemt het advies ter harte. Ze richt haar camera op de inmiddels 86-jarige Harry Dean Stanton, vraagt hem af en toe wat en laat zijn zwijgen voor zichzelf spreken. Als Harry spreekt doet hij dat door te zingen. Dat blijkt nog altijd zijn grote liefde, en hij kan het ook. Sterker nog, je vraagt je af waarom hij nooit echt werk heeft gemaakt van een muzikale carrière. Dat vraagt hij zichzelf trouwens ook af. De acteur haalt herinneringen op met onder andere David Lynch en Kris Kristofferson, denkt aan zijn tijd met Marlon Brando en Jack Nicholson, en ook Wim Wenders (regisseur van Paris, Texas) en Sam Shepard (schrijver van die film) geven hun visie op de flegmatieke en sympathieke acteur.
Huber wisselt de sessies met Dean Stanton en de gesprekken met bekenden af met bezoekjes aan Harry’s favoriete bar in downtown LA, volgt hem als hij in een taxi de stad doorkruist (zonder echt een doel te hebben) en laat haar camera door zijn huis dwalen, daarbij stuitend op kleine aanwijzingen over wat de acteur belangrijk vindt in het leven of zijn lange carrière. Weinig, zo blijkt. Dean Stanton is door het leven gestruikeld, zonder daarbij veel belang te hechten aan materieel bezit. Ook is er nooit een vrouw blijven hangen, al heeft hij wel wat halfslachtige pogingen gedaan. Niet dat hij niet in ze geïnteresseerd was. Openhartig laat hij los dat het scoren van vrouwen veel makkelijker bleek toen hij wat beroemder werd. Maar ook wordt duidelijk dat zijn beroemde en carrièredefinierende hoofdrol in Paris, Texas bepaald geen vanzelfsprekendheid was. Na dertig jaar bijrollen gespeeld te hebben twijfelde hij enorm aan zijn vermogens om een leading man te zijn. Huber bewijst dat een goede documentairemaker vooral het vertrouwen moet winnen van de hoofdpersoon. Dat is gelukt in dit geval. Als Harry zingt hoeft ze weinig anders te doen dan haar camera op hem te richten. Zijn stem gaat door merg en been.
Trains of Thoughts
Mooie docu over de metrostelsels in New York, Los Angeles, Tokyo, Hong Kong en Moskou. Ik werd er echter iets minder door geraakt dan Marcel.
The End of Time
In een serie vaak indrukwekkende beelden, interviews en een immer aanwezige voice-over probeert Peter Mettler iets te zeggen over het fenomeen tijd. En de nietige rol van de mens daarin. Hij gaat ondermeer op bezoek bij het CERN, waar onderzoekers proberen tot de kleinste definitie van tijd te komen. Hij is op Hawaii, waar het leven bedreigd wordt door steeds actiever wordende vulkanen. In Detroit is hij getuige van de aftakeling van de stad maar ook van de pogingen tot wederopbouw. Bij vlagen is The end of time indrukwekkend, maar vaker weet Mettler niet wat hij met zijn beeldmateriaal en de quotes van zijn personages aan moet. Hij weet geen geheel te maken van zijn materiaal en door dit ontbreken van een centraal narratief voelt de film toch als een gemiste kans.
Room 237
Deze docu duikt in de complottheorieën rond Stanley Kubrick’s The Shining. Waar gaat die film echt over?
Die verborgen betekenissen lopen uiteen van een commentaar op de genocide van de Indianen tot een getuigenis over de Holocaust. Kubricks shot worden tot in de kleinste details bekeken in de zoektocht naar bewijzen. Omdat Kubrick zo perfectionistisch was moet elk detail er immers toe doen. Niets wat in beeld is kan toeval zijn. Op ingenieuze wijze gaat de film in op al die details door beelden te freezen, in super slowmotion af te spelen, lijnen en pijlen te zetten of (in het geval van de ‘synchronous space’ van het Overlook Hotel) plattegronden te gebruiken. Een natte droom voor cinefielen en leuker dan het kijken van The Shining zelf.
Man with a Movie Camera
Deze legendarische documentaire van Dziga Vertov uit 1929 werd live begeleid door Kevin Toma, op piano en met laptop. Hij heeft zelf een score geschreven en deze live begeleiding maakt van het kijken naar deze film echt een belevenis. Ik zeg wel legendarisch maar voor mij was het toch echt de eerste keer dat ik m zag. Het is een zeer inventieve documentaire waarin een cameraman gevolgd wordt die het dagelijks leven in de Sovjet-Unie vastlegt. Vertov laat daarbij zowel de cameraman zelf zien als de beelden die hij schiet. Door deze dubbele laag, de associatieve montage (hij heeft duidelijk geleerd van Eisenstein) en de technische innovaties (zoals jump cuts, freeze frames, tracking shots en split screens ) is het vaak een genot om naar de beelden te kijken. De score voegt daar nog een laag aan toe.
London: The Modern Babylon
De geschiedenis van Londen in de laatste 100 jaar in de vorm van archiefbeelden en interviews. Interessant maar ik vond m niet echt meerwaarde bieden tov bestaande documentaires. Veel van de archiefbeelden heb ik in een of andere vorm al eens eerder gezien. Ik vond bv een film als Tonite Let’s All Make Love in London van Peter Whitehead een stuk interessanter omdat die een specifieke periode belicht en echt de energie ervan weet over te brengen. Deze film blijft toch iets teveel hangen in algemeenheden.
When Heroes Lie
Dopinggebruik springt vooral in het oog als het om wereldwijd bekeken sporten als wielrennen of atletiek gaat. Maar dat het in elke sport een enorme impact kan hebben vertelt deze film over het dopingschandaal dat het Finse langlaufen trof in 2001. Overigens heet het daar gewoon skiën en is het veruit de meest bekeken en becommentarieerde sport. Finland vecht een eeuwige strijd uit met Noorwegen en Zweden als het om wintersporten in het algemeen gaat en langlaufen in het bijzonder. Als het een tijd niet lukt om van ze te winnen is een trauma zo geboren. Het land reageerde dan ook euforisch toen het Finse team tijdens het WK van 2001 de ene na de andere medaille binnenhaalde. Maar die stemming sloeg volledig om nadat bleek dat het team massaal aan de bloeddoping gezeten. Dat was een vrij onbekend fenomeen in deze sport, al waren er wel voorbeelden uit het verleden.
Filmmaker Arto Holanen gaat op zoek naar de waarheid achter het schandaal maar stuit op een muur van zwijgen. De sporters zelf, maar ook de trainers, artsen en bestuurders willen weinig kwijt over die periode. Daardoor is When Heroes Lie soms een frustrerende zit, zeker als je de band mist met een sport die in het Finse bloed zit. Die enorme verstrengeling blijkt ook een van de grootste problemen in het ophelderingsproces: zelfs de sportjournalistiek is volledig verweven met het team en de resultaten, waardoor ook zij niet objectief naar het dopinggebruik kunnen kijken. Die journalistiek leeft ervan en kan/mag dus nauwelijks vragen stellen. Het trauma beheerst alles en iedereen steekt de kop in het zand als de vragen naar het gebruik gesteld worden. Hoe obscuur de sport voor ons ook mag zijn, die reflex is universeel. Zie bijvoorbeeld het falen van de sportjournalistiek in het ophelderen van dopinggeruchten in de wielerwereld. De film had wel wat korter mogen zijn, hij valt veel in herhaling, maar door de praatangst van de betrokkenen en de parallellen met een sport als wielrennen is When Heroes Lie toch boeiend en relevant. Het kijken naar langlaufen zal in elk geval nooit meer hetzelfde zijn.
Searching for Sugar Man
Er is een mooi gezegde: truth is stranger than fiction. Dat geldt zeker voor dit bijzondere verhaal van de vergeten zanger Rodriguez. Het is moeilijk om niet meegezogen te worden in deze zoektocht naar de vergeten zanger die 2 albums maakte in 1970 en 1971 om zich daarna (volgens de mythe) van het leven te beroven tijdens een concert. Niet voor niets won deze de publieksprijs tijdens het IDFA.