Deel 2 van het verslag van het filmfestival Breda, startend met een bijzondere mockumentary en afsluitend met een zeer bijzondere roadmovie.
Catfish
Het fenomeen dat Facebook is, begint inmiddels ook de filmwereld binnen te dringen. Meest prominent is uiteraard The Social Network, maar waar dat vooral een film is over de oprichter ervan gaat Catfish over het platform zelf. En vooral de gevaren ervan. De New Yorkse fotograaf Nev Schulman raakt bevriend met de achtjarige Abby, die in het verre Michigan woont, als ze hem een schilderij van haar hand stuurt, gebaseerd op een van zijn foto’s. Nev raakt op Facebook steeds meer geintegreerd in Abby’s sociale netwerk van familie en vrienden. Abby schildert niet alleen, ze kan ook paardrijden, heeft een erg leuke moeder, Angela, en een mooie negentienjarige halfzus, Megan. Nev begint met Megan te flirten, en al snel worden de twee verliefd. Megan is ook zeer getalenteerd en stuurt Nev MP3’s met eigen liedjes. Toevallig komt Nev erachter dat haar muziek wel erg veel lijkt op nummers die hij op Youtube tegenkomt, en langzaam begint er iets te knagen. Nev moet voor zijn werk naar Colorado en op de terugweg besluiten hij, zijn broer en een vriend via Chicago te gaan en naar het huis van Abby en Megan te rijden. Als verrassing maar ook om achter de waarheid te komen.
Die waarheid blijkt uiteindelijk wel schokkend maar komt ook weer niet onverwachts. De vraag die je jezelf tijdens het kijken vooral stelt is of dit alles echt gebeurd is of dat de makers de hele film in scene hebben gezet. Het feit dat dit tot het einde onduidelijk blijft is in elk geval een compliment. Het hoofdpunt van Catfish is zeer valide. Als we iets echt willen is de neiging om tegenstrijdige signalen te negeren erg groot. Nev wil geloven in de goedheid van de familie en zijn liefde voor Megan, dus komen zaken die dat beeld verstoren maar moeilijk binnen. Tegelijkertijd is die fascinatie voor de familie een vreemde. Nev ziet er goed uit, heeft een fijne baan in een prachtige stad en heeft vast geen moeite om vrienden en een relatie te vinden. Maar ondanks de twijfels over de echtheid en de oprechtheid veroorzaakt Catfish toch een brok in de keel. Die wordt veroorzaakt door Angela. Abby’s moeder is een veertiger die vol bitterheid terugkijkt op een leven waar ze niet alles uit heeft gehaald. De schijnwerkelijkheid van Facebook vormde voor haar een virtuele spiegel waarin ze alles mooier kon laten lijken dan het was. Een tragische heldin die verstrikt is geraakt in haar zelfgesponnen web.
Rabbit Hole
Nicole Kidman is de laatste jaren vooral in het nieuws om haar ster-zijn, maar ze kan wel degelijk goed acteren. Iets dat ze opnieuw bewijst in Rabbit Hole, waarin ze een rouwende moeder speelt maar haar emoties subtiel en met ingehouden frustratie en woede aan de oppervlakte laat komen, met af en toe een uitbarsting die recht doet aan de vreselijke situatie waarin zij en haar man zich bevinden. De film, gebaseerd op een stuk van David Lindsay-Abaire, die ook het scenario schreef, gaat over verlies en rouw en de moeizame weg uit het bijbehorende dal. Becca (Kidman) en Howie (Aaron Eckhart) hebben acht maanden geleden hun vierjarig zoontje verloren. Howie probeert langzaamaan de draad weer op te pakken maar Becca is sind het ongeluk volledig in zichzelf gekeerd en wijst alle hulp en toenadering af. De praatgroep waar Howie haar mee naartoe neemt maakt het verzet alleen maar erger. Zeker als een aantal leden God erbij haalt die voor alles wel een verklaring zal hebben. Becca heeft haar baan bij Sotheby’s opgegeven en wordt in haar eigen huis vierentwintig uur per dag geconfronteerd met haar dode zoon. Als ze toenadering zoekt tot de jongen die, volledig buiten zijn schuld om, haar zoon heeft doodgereden begint er echter iets te schuiven.
Films over het verlies van een kind zijn er legio gemaakt de laatste jaren. Het is een onderwerp waar sterke cinema uit te halen valt, maar veelal gaat dit gepaard met een nauwelijks te overkomen serieusheid. Iets ergers is er niet willen de filmmakers vaak zeggen, maar de kijkervaring wordt dan wel erg zwaar. Het sterke aan Rabbit Hole is dat regisseur John Cameron Mitchell (die toch niet bekend staat om zijn subtiliteit) veel nuances in zijn film weet te stoppen en, vooral ook, humor. Humor waarbij verdriet als katalysator dient werkt het sterkst, juist door die schrijnende tegenstelling. De lach komt in eerste instantie van Dianne Wiest die als Becca’s moeder ook met verlies van een kind te maken heeft gehad, Becca’s broer stierf aan een overdosis, maar haar levenskracht heeft behouden. Wiest kan als geen ander humor laten opstijgen uit de meest dramatische situaties, zoals in een familie-uitje naar de bowlingbaan dat in een achtbaan aan emoties eindigt. Maar ook de andere personages komen af en toe aan een lach toe of weten hun ellendige situatie te relativeren. Howie en Becca vallen diep in het konijnenhol en hun val ontregelt en desoriënteert ze. Maar er is hoop, ergens aan het eind van die lange tunnel.
Vakantie in eigen land
Ben denk ik de verkeerde doelgroep. Dit leek vooral een kinderfilm. Deze telefilm wemelt van de clichés, bespot zijn kijkers met een simplistische kijk op rijk en arm, denkt dat verschillen en vooroordelen moeiteloos overbrugd kunnen worden door wat muziek en een borrel, en trekt voor de tigste keer het balletoptreden van de dochter als bindend element uit de kast. Ik moest regelmatig wegkijken, zo pijnlijk slecht was het allemaal. Hanro Smitsman kan filmen, zo bewees hij met Skin en Schemer, maar dit project kan hij maar het beste snel vergeten.
Miral
De Palestijnse journaliste Rula Jebreal schreef een autobiografische roman over de geschiedenis van Jeruzalem sinds de bezetting in 1947, en haar rol in het Palestijnse verzet. Een goede bron voor een spannende en relevante film maar de bewerking van Julian Schnabel mist een coherente visie en een goed script. De Indiase actrice Freida Pinto (Slumdog Millionaire) is de Palestijnse Miral, een jonge vrouw die zich mee laat slepen door het verzet tegen de Israelische bezetter. De cameo’s van Vanessa Redgrave en Willem Dafoe roepen vooral vragen op en leiden af van de centrale plotlijn. Het eigenzinnige camerawerk is van Eric Gautier, die speelt met onscherpte en een beperkt kleurenpalet maar ook te ver gaat met zijn nerveuze handheld shots.
Maar het grootste probleem is zoals gezegd het script. Schnabel springt door de tijd als hij het verhaal van vier verschillende vrouwen vertelt, maar hij mist een dragende structuur en uitgewerkte personages om dit alles bij elkaar te houden. Hiam Abbass is een goed actrice maar haar personage, een Palestijnse vrouw die in 1948 een weeshuis begint dat ze tijdens de eerste Intifada, ruim veertig jaar later, nog steeds runt, is slecht uitgewerkt en voorzien van oneliners die uit geschiedenisboeken lijken te komen. Als een andere vrouw zich aansluit het verzet en een bom wil plaatsen in een Israelische bioscoop draait daar Roman Polanski’s Repulsion. Het is tekenend dat de spanning in die stressvolle situatie wordt opgeroepen door Catherine Deneuve, en niet door de bom die de vrouw onder een stoel schuift. Nu blijft Miral vooral een geschiedenisles voor kijkers die alweer vergeten waren dat het vredesverdrag dat in 1993 in Oslo is gesloten, waarin 22% van het grondgebied aan de Palestijnen werd toegewezen, nog steeds niet is uitgevoerd.
Our day will come/Notre jour viendra
Met afstand de meest bizarre film van het festival. Genoten van deze absurde reis van een contactgestoorde jongen op het Noordfranse platteland en een zich stierlijk vervelende therapeut die wel zin heeft in een verzetje. Regisseur Romain Gavras gebruikt hun roodharigheid als verbinding tussen de twee en als reden waarom ze af willen rekenen met een wereld die niets van hen wil hebben.