De digitale film beheerst inmiddels het festival. Waar vroeger de filmrollen rondgesjouwd werden en operateurs soms hun handen te kort kwamen om stukken celluloid aan elkaar te plakken, is een druk op de knop nu voldoende. Maar als filmrollen verleden tijd zijn, hoe worden films dan gedistribueerd en vertoond? We spraken met de technische afdeling van het IFFR.
De digitale revolutie in de filmwereld is voltooid. Niet alleen megabioscopen zijn overgestapt van rollen op schijfjes, ook filmhuizen gebruiken alleen nog digitale bestanden. Dat is uiteindelijk snel gegaan, zegt Frank van der Horst, hoofd van de afdeling Filmtechniek en -controle: ‘Vijf jaar geleden stond er in alle filmzalen gewoon nog een 35mm-projector.’ Deze apparaten zijn ondertussen allemaal vervangen door de zogenoemde afspeelservers, die de film als digitaal bestand op het doek projecteren. Dat klinkt simpel, maar er gaat wel het een en ander aan vooraf.
De films komen een maand van te voren binnen bij de programma-afdeling, waarna de bestanden worden bekeken bij de afdeling Filmcontrole. ‘Omdat het IFFR veel van kleinere filmmakers programmeert komt niet alles altijd hapklaar binnen”, zegt Van der Horst. ‘We checken of de juiste bestanden aangekomen zijn, of het geluid synchroon loopt, of er geen beeld wegvalt en of de ondertiteling klopt. We bemoeien ons niet met de inhoud, dat is de verantwoordelijkheid van de programmeur.’ De filmbestanden worden niet, zoals vaak wordt gedacht, digitaal verstuurd. In plaats daarvan komen ze binnen als DCP (een harde schijf), verpakt in een gewatteerd koffertje. Als ze althans van een echte filmdistributeur komen. ‘De huis- tuin- en keukenfilmmaker verstuurt zijn film gewoon als USB’tje.’ Daarnaast komt er sporadisch nog een tussenvorm voor, veelal bij documentaires en tv-films: DVCAM, een digitaal bestand maar dan in de vorm van een soort grote videoband. Maar ook die verdwijnt langzaam.
De harde schijven worden in een bioscoopserver geschoven, die de filmbestanden kan afspelen. Omdat er op de gebruikelijke servers zo’n tien tot twintig films kunnen, maakt het IFFR vanwege zijn volle programma gebruik van een set films per zaal zodat daar een volle dag gedraaid kan worden. Het grootste karwei zit hem dan ook in het overzetten van alle bestanden, waarbij het aankomt op het halen van harde deadlines: ‘Op 12 januari zijn we begonnen met kopiëren om alles voor de 21e klaar te hebben staan.’ Dat verloopt niet altijd foutloos. ‘Het gebeurt weleens dat iemand zijn film te laat instuurt, dan ben je nog 26 uur aan het downloaden. Dat is met één film nog te overzien, maar met 500 is dat onmogelijk.’
De DCP’s zijn beveiligd met een versleuteling om illegale distributie tegen te gaan. Deze versleuteling is een bestandje dat het mogelijk maakt om de film in een specifieke server af te spelen gedurende een afgesproken periode. Frank vertelt dat het nog nooit niemand is gelukt zo’n bestand te hacken.
Het mag duidelijk zijn dat er tegenwoordig andere taken worden verwacht van de technische dienst op festivals dan van de operateurs in het analoge tijdperk. Frank rekent zichzelf tot de nieuwe generatie. Hij ging vijf jaar geleden aan het werk, toen de digitale overgang halverwege was. ‘Het is veel meer een IT-vak geworden. Het is geen kwestie meer van knippen en plakken, het draait nu meer om knowhow van het digitale formaat en andere technische zaken.’
Het IFFR heeft veel profijt van het nieuwe formaat, legt programma-coördinator Melissa van der Schoor uit. Het verschepen van films is een stuk goedkoper geworden, en voor een festival met zo’n internationale focus scheelt het ook dat de producten een stuk lichter zijn: ‘Als je 25 kilo vanuit de Filipijnen moet verschepen heb je toch wat uit te leggen bij de douane. Dit levert nu alleen met Rusland en China nog weleens problemen op. In de VS hoeft een filmmaker maar vier pagina’s aan juridische zaken in te vullen, in Rusland en China het viervoudige. Wat dat betreft is daar nog niets veranderd.’
Dit betekent niet dat de oude, voor velen nostalgische, filmrollen helemaal van het festival zijn verdwenen. Elk jaar heeft het festival retrospectieven rond filmmakers wier werk veelal nog op het oude formaat staat. Daarnaast zijn er programma’s met experimentele (kunst)films die vaak op 16 of 8 mm staan. ‘Voorlopig is de rol van het ouderwetse filmformaat nog niet uitgespeeld’, zegt Van der Schoor.